Ook mét alimentatie gaan vrouwen er na scheiding op achteruit

De Tweede Kamerleden Van Oosten (VVD), Recourt (PvdA) en Berndsen-Jansen (D66) hebben een initiatiefwetsvoorstel ingediend waarin de regels over partneralimentatie grotendeels overhoop worden gehaald. Het huidige stelsel moet eerlijker, simpeler en korter.

Het wetsvoorstel wil alleen nog partneralimentatie wanneer het huwelijk aantoonbaar heeft geleid tot verlies aan verdiencapaciteit. Die partneralimentatie kan maximaal 5 jaar duren, of, als er ten tijde van de scheiding kinderen in de basisschoolleeftijd zijn, tot het jongste kind 12 jaar oud is. De alimentatieplichtige moet volgens het nieuwe systeem altijd flink meer overhouden dan de alimentatiegerechtigde.

De Raad van State laat in haar advies weinig van het wetsvoorstel heel. Het voorstel gaat uit van een positie van vrouwen op de arbeidsmarkt en een verdeling van zorgtaken binnen het huwelijk die ver verwijderd is van de maatschappelijke realiteit. Verlies aan verdiencapaciteit tot grondslag maken leidt ertoe dat er in een groot aantal gevallen helemaal geen recht op alimentatie zal bestaan. Dat, samen met de limitering van de duur, zal volgens de Raad van State schrijnende situaties tot gevolg hebben. Met name ouderen die lang getrouwd zijn geweest en vrouwen met jonge kinderen zijn kwetsbaar. De Emancipatiemonitor die vorige week dinsdag verscheen, laat zien waarom.

 Mannen verdienen meer

Nog steeds is maar 54 procent van de vrouwen economisch zelfstandig. Mannen werken en verdienen meer, vrouwen zorgen meer. In 76 procent van alle gezinnen werkt de man voltijds en de vrouw deeltijds of helemaal niet. 60 procent van de vrouwen die in deeltijd werken, geeft aan niet voltijds te werken vanwege het huishouden of de zorg voor de kinderen of andere familieleden.

Het meest opvallende cijfer uit de Monitor: vrouwen gaan er na scheiding gemiddeld 25 procent in koopkracht op achteruit, mannen 0,2 procent. In dit cijfer is rekening gehouden met door vrouwen ontvangen en door mannen betaalde partneralimentatie. Zelfs in het huidige alimentatiestelsel zijn de negatieve financiële gevolgen voor vrouwen veel groter dan voor mannen. Logisch: vrouwen hebben tijdens de relatie gemiddeld een veel lager inkomen dan mannen en blijven na de relatie gemiddeld meer voor de kinderen zorgen. Partneralimentatie kan die inkomenskloof niet overbruggen.

In het licht van deze cijfers is het niet te begrijpen waarom de indieners in hun reactie op het advies van de Raad van State reppen van een ‘onrechtvaardig en onbegrepen recht op partneralimentatie’ dat als een groot maatschappelijk probleem zou worden ervaren. Slechts 13 procent van de gescheiden mannen hoeft partneralimentatie te betalen en dit aantal neemt de laatste jaren af. Gemiddeld betalen zij een kleine 700 euro bruto per maand. Ondanks die betaling gaan ze er gemiddeld na scheiding nauwelijks in koopkracht op achteruit.

Er zullen best individuele gevallen zijn die oneerlijk uitpakken. De rechter kan in dat soort gevallen ingrijpen, ook in het huidige stelsel. Het beeld dat de indieners scheppen, dat mannen massaal te veel en te lang partneralimentatie betalen, wordt niet door de feiten gedragen. De indieners lijken zich van die feiten echter niets aan te trekken. Zij verwijzen naar de vele mails die ze krijgen van gefrustreerde alimentatiebetalers.

Feitenvrije wetgeving, speciaal gemaakt voor een kleine groep boze mannen, dreigt het gevolg te zijn. De belangen van een veel grotere groep vrouwen en kinderen worden uit het oog verloren. Misschien moeten zij ook wat mailtjes naar Den Haag sturen.

Ariane Hendriks
Ingrid Vledder

Dit artikel werd op 21 december 2016 gepubliceerd in Trouw.

Van Kempen c.s. Advocaten

Contactgegevens

Van Kempen c.s. Advocaten
Postbus 10282
1001 CC Amsterdam
T: 020-6385150

Bezoekadres:
Keizersgracht 62
1015 CS Amsterdam
Routebeschrijving >